Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Want David is [68]niet opgevaren in de hemelen; maar hij zegt: De Heere heeft gesproken tot Mijn Heere: [69]Zit aan Mijn rechter[hand]. 68. Namelijk naar zijn lichaam, hetwelk in het graf overlang verrot is, en nog rust. 69. Door het zitten ter rechterhand Gods wordt verstaan de allerhoogste eer, heerlijkheid en macht; gelijk onder de mensen gebruikelijk is, als men iemand op het hoogste wil vereren, dat men hem stelt aan zijne rechterhand; 1 Kon.2:19; Ps.45:10. De verdere verklaring van deze woorden, zie Ps.110:1, enz.